De Renner — Openingsscène

Ik rende.
Zoals altijd wanneer mijn hoofd voller was dan mijn agenda,
en mijn hart stiller dan mijn adem.

De lucht was fris, mijn schoenen tikten een ritme dat ik zelf niet bedacht had,
en ergens halverwege het derde liedje dacht ik ineens:

Dit gesprek van gisteren… dat is een begin.
Misschien wel een boek. Een nieuw boek. De Renner.

Het klonk logisch.
Te logisch, misschien.
Maar ja — toeval is logisch, zei Cruijff.
En deze gedachte voelde precies zo.

Ik grinnikte hardop.
Een voorbijganger keek even om.
Ik zwaaide alsof ik precies wist wat ik aan het doen was.

Maar eigenlijk…
was ik gewoon aan het rennen voor iets waarvan ik allang wist dat ik er niet voor weg kon rennen.
Ik kom altijd weer bij mezelf uit.
Altijd op dezelfde plek.
Tot ik leer wat ik te leren heb.

Misschien moest De Herinneraar eerst gebeuren —
zodat ik nu pas kon voelen dat bewegen óók een vorm van begrijpen is.

De Renner.
Natuurlijk.

Misschien wordt dit het verhaal van iemand die overal heen rent —
behalve weg van zichzelf.
Misschien gaat het over terugkeren.
Misschien over loslaten.
Misschien over chocomelk.
Waarschijnlijk over van alles.

Mijn adem ging sneller.
Mijn hoofd werd lichter.
En ergens tussen de beats van Paul Kalkbrenner door —
voelde ik iets dat al langer op de deur klopte:

Dit is niet het einde van iets.
Dit is het begin van een volgende ronde.

Nummer 1.06 in het grote ritme van mijn leven.

En ik rende door.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven