Voor iedereen die dacht dat hij stilstond.
Het was zo’n dag waarop alles zwaar voelde.
De cijfers, de motivatie, het idee dat school alleen maar móest.
De jongen liep zonder doel door de wijk.
Niet omdat het hielp, maar omdat thuis zitten nog erger voelde.
Binnen was het stil. In zijn hoofd niet.
Hij schopte tegen een steentje.
Het sprong een stukje verder dan hij had verwacht.
Hij niet.
Tot hij bij een oprit kwam waar iets vreemds stond:
een oude bok, een verweerde springplank en twee gymmatten die in de zon lagen te luchten.
Het rook naar stof, hout en herinneringen.
Naast de spullen stond een man.
Grijs haar, sportjack dat betere tijden had gekend.
Een glimlach van iemand die al veel heeft gezien en nog steeds niet opgeeft.
“Jij daar,” zei hij vriendelijk.
“Heb je even een handje over? Deze mat weegt meer dan ik tegenwoordig aankan.”
De jongen hielp.
Hij wist zelf niet waarom.
Misschien omdat iemand iets vroeg zonder oordeel.
Toen de mat tegen de muur lag, keek de man hem onderzoekend aan.
“Je loopt alsof je hoofd vijf kilo zwaarder is dan de rest van je lijf.”
De jongen haalde zijn schouders op.
“School gaat slecht. Ik heb geen zin meer.
Het voelt alsof… alsof ik stilsta.”
De oude gymleraar knikte.
Niet verbaasd.
Meer alsof hij dit vaker had gehoord.
“Stilstaan is prima,” zei hij.
“Zolang je het niet te lang doet.
Beweging maakt ruimte. Zelfs een klein stapje.
Zelfs ademhalen.”
Hij tikte met zijn voet tegen de springplank.
“Die weet daar alles van.”
De jongen keek naar de plank.
Oud hout, iets scheef, maar betrouwbaar.
“Mag ik… eh… proberen?”
De man glimlachte breed.
“Daar hoopte ik al op.”
De jongen nam een aanloop.
Een kleintje eerst.
Hij sprong.
Niet hoog. Maar hoog genoeg om iets te voelen bewegen in zichzelf.
Nog een keer.
Hij bukte, duwde af, vloog een beetje.
Niet ver.
Maar vrij.
Terwijl hij sprong, gebeurde er iets.
Een inzicht, zacht maar duidelijk:
De aanloop — dat waren zijn dagen, zijn stappen, zelfs de slechte.
Het buigen — dat was zijn twijfelen.
De afzet — zijn keuze om tóch te proberen.
En de sprong…
was nooit zomaar de sprong.
Het was alles wat eraan vooraf was gegaan.
Hij landde, keek naar de oude man.
De gymleraar zei het alsof het de eenvoudigste waarheid ter wereld was:
“Alles in je leven is een springplank, jongen.
Je bouwt voort op wat je al hebt gedaan.
Elke dag.
Zelfs de dagen waarop je denkt dat er niets gebeurt.”
Hij tikte tegen zijn borst.
“Je beweegt al. Je merkt het alleen nog niet.”
De jongen liep even later verder.
Zijn problemen waren niet opgelost.
Zijn cijfers niet ineens beter.
Maar er zat iets in hem dat er eerst niet was.
Een kleine beweging.
Naar voren.
En dat was genoeg voor vandaag.
