Voor iedereen die dacht dat zenuwen iets slechts waren.
Mika zat op de wc. Niet om naar de wc te gaan. Gewoon… om daar even te zijn.
Vandaag moest hij zijn spreekbeurt houden. Over sterrenstelsels.
Over zwarte gaten en witte dwergen. Over dingen die zo ver weg waren,
dat je ze alleen kon zien als je wist waar je moest kijken.
Hij voelde zijn hart bonzen.
Zijn handen trilden.
En in zijn buik… daar draaide iets rond.
Als een kleine planeet die uit haar baan was geraakt.
“Waarom heb ik dit gevoel?” fluisterde hij tegen zichzelf.
“Waarom ik?”
Een uur eerder zat hij thuis nog te oefenen voor de spiegel.
Hij wist zijn tekst uit zijn hoofd.
Had zelfs een grapje voorbereid over de zon die eigenlijk gewoon een ster is.
Hij had geoefend. Oefenen hielp toch?
Maar nu voelde hij zich allesbehalve klaar.
Hij voelde zich… raar. Alsof iets anders hem overnam.
Een soort storm van binnen.
Niet stormachtig als boos. Maar… geladen.
Alsof alles in hem wist: het gaat beginnen.
“Misschien moet ik me ziek melden,” dacht Mika.
Hij voelde in zijn buik. Het draaide nog steeds.
Zijn handen waren koud, maar bezweet.
Zijn hoofd duizelde een beetje.
Op dat moment hoorde hij een zacht klopje.
Een tikje op de wc-deur.
“Mika?” vroeg de stem van zijn juf.
“Ik weet dat je daar zit. Mag ik iets raars zeggen?”
Hij zweeg.
De deur ging niet open. Maar de stem kwam toch binnen.
“Weet je wat dit gevoel betekent?”
De juf klonk rustig.
Alsof ze het vaker had gezien.
Misschien had ze dat ook.
“Dit is niet angst, Mika. Dit is activatie.
Je lichaam weet dat het moment daar is.
Jouw systeem — je brein, je buik, je hart — hebben zich voorbereid.
En nu trillen ze omdat je op springen staat.
Niet van paniek. Maar van potentie.”
Mika slikte.
“Het is alsof je toekomst-zelf daar al staat.
Voor de klas.
Je hebt het al gedaan. Je weet het al.
En wat je nu voelt… is het signaal van de versie van jou die je al geworden bent.
Die roept: ‘Kom maar. Het is tijd.’”
En ineens was het stil.
Niet buiten. Maar binnenin.
De draaiing in zijn buik werd… een soort draaikolk van licht.
Zijn handen waren nog steeds koud.
Maar het voelde als voorbereiding. Niet als bevriezing.
Hij stond op.
Spoelde door.
Kijkend naar zijn spiegelbeeld in het wc-raampje.
Even dacht hij: ik lijk wel op een astronaut voor de lancering.
Tien minuten later stond hij voor de klas.
Zijn stem trilde bij de eerste zin.
Maar daarna… gebeurde er iets.
De woorden kwamen vanzelf.
Zijn grapje werkte.
Hij zag zelfs iemand lachen die hij nooit zag lachen.
En ergens in het lokaal,
bij het raam,
voelde hij het.
Die versie van zichzelf die al wist dat hij dit kon.
Die knikte.
En verdween in het licht.
Einde.
(Of eigenlijk: begin.)
