Het kind dat uit een ander sterrenstelsel kwam

Voor iedereen die dacht dat niemand hem begreep.

Er was eens een kind dat anders was dan de anderen. 
Hij merkte het niet meteen. 
Pas toen hij begon te praten, 
merkte hij dat anderen vaak stilvielen als hij iets zei. 

Niet omdat het gek was. 
Maar omdat het anders klonk. 
Alsof zijn woorden net uit een andere richting kwamen. 

Hij hield van stilte. 
Niet de saaie stilte, 
maar de soort stilte waarin je dingen kunt horen die anderen niet horen. 
Soms voelde hij dat er iets in de lucht trilde — 
een gedachte van iemand die nog niet was uitgesproken, 
of een verdriet dat achter iemands glimlach schuilging. 

“Je bent gevoelig,” zeiden de volwassenen. 
Alsof dat een zwakte was. 
Alsof je een dikker vel moest hebben om op deze wereld te leven. 

Op school had hij het gevoel alsof hij een verkeerde jas droeg. 
Iedereen leek elkaar te begrijpen zonder woorden. 
Ze speelden de spelletjes, maakten grapjes, 
en hij stond erbij met een glimlach die niet helemaal aankwam. 

Soms probeerde hij zich aan te passen. 
Hij lachte op de juiste momenten. 
Hij droeg een pet die niet van hem was. 
Maar telkens voelde hij zich een radio die zendt, maar dan zonder ontvanger. 

Tot hij op een dag in de klas zat, 
en de juf een verhaal voorlas over planeten. 
Over Jupiter — een gasreus met een grote rode vlek. 
“Een storm die al eeuwenlang woedt,” zei ze. 

Iets in hem klikte. 

Die avond droomde hij dat hij op Jupiter stond. 
De storm was daar. 
Maar in plaats van angst, voelde hij herkenning. 

Een wezen — het leek een beetje op een dier, een beetje op licht — 
keek hem aan en zei: 
“Je bent niet verkeerd afgestemd. 
Je zendt op een andere frequentie. 
En er zijn anderen zoals jij. 
Ze vinden jou pas, als jij jezelf durft te zijn.” 

Vanaf die dag begon hij kleine dingen anders te doen. 
Hij ging zitten waar hij zich prettig voelde, 
zelfs als dat niet de ‘gewone’ plek was. 
Hij tekende wat hij écht zag, 
ook als anderen het niet begrepen. 

En langzaam… 
heel langzaam… 
begon hij andere ogen te ontmoeten. 
Ogen die knikten zonder woorden. 
Oren die luisterden naar de stilte tussen zijn zinnen. 

Soms voelde hij zich nog steeds buitenaards. 
Maar dan glimlachte hij. 
Want ergens wist hij: 
ik kom misschien niet van hier, 
maar ik bén hier wel voor iets. 

En dat… 
was genoeg. 

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven